Pensioen & Praktijk, Mei 2017

Basis ORV voor iedereen met een belastbaar inkomen.

Pensioen & Praktijk, Mei 2017

 

In de pensioenwereld worden – net als in de werkelijke wereld - eenvoudige oplossingen soms eenvoudigweg over het hoofd gezien. Pensioen staat niet alleen voor de voorziening voor de oude dag, maar ook voor de verzorging van de nabestaanden in geval van overlijden. En daarmee is het niet al te best gesteld. Een collectieve overlijdensrisicoverzekering voor alle economisch actieve Nederlanders van 21(?) jaar en ouder zou hiervoor wel eens het ei van Columbus kunnen zijn. 

NABESTAANDENVOORZIENINGEN STEEDS MINDER 
Na eerdere jaren van ongebreidelde uitbreiding zijn de nabestaandenvoorzieningen van overheidswege vanaf de tweede helft van de jaren negentig uit de vorige eeuw weer versoberd. De AWW werd vervangen door de Anw, de Anw werd vervolgens beperkt en het pensioengevend loon begrensd. En deze trend wordt, naar het zich laat aanzien, in de toekomst vol enthousiasme voortgezet. De aftopping van het pensioengevende salaris in 2015 is waarschijnlijk slechts het begin geweest van de vermindering van de fiscale faciliteiten voor pensioen. Voor we het weten wordt de grens voor de pensioenopbouw – al dan niet stapsgewijs - verder teruggebracht, in de richting van het voor de sociale verzekeringen geldende maximumMarinus de Wilde en Stefan Duran Werkzaam voor elipsLife, een internationale levensverzekeringsmaatschappij gespecialiseerd in collectieve levens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor pensioenfondsen, werkgevers en speciale doelgroepen. elipsLife is onderdeel van het Zwitserse Swiss Re. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. loon. Dit heeft dan zo zijn gevolgen voor de mogelijkheden om een fatsoenlijke nabestaandenvoorziening in de tweede pijler te garanderen.

DALING IN DE PRAKTIJK
Bedenk hierbij dat op dit moment een volledig nabestaandenpensioen, bij het maximale aantal dienstjaren, ook voor werknemers met een salaris onder de pensioengrens niet veel meer dan 50% van het weggevallen inkomen kan bedragen. 70% van een te bereiken oudedagspensioen ter grootte van 70% van het gemiddelde inkomen van de overledene, is tenslotte niet veel meer dan 49% van voornoemd inkomen. Bij een eindloonregeling van 1,16% van de pensioengrondslag per dienstjaar, leveren 45 dienstjaren slechts een uitkering op ter grootte van 52% van de pensioengrondslag. 

Een voorbeeld, ter indicatie van de orde van grootte van de nabestaandenvoorziening bij overlijden:

Bij een jaarsalaris van € 80.000 en een franchise van € 14.500 bedraagt de pensioengrondslag € 65.500. Het partnerpensioen is dan 45 * 1,16% * € 65.500 = € 34.191 (43% van het salaris). Bij een salaris van € 42.000 komt het pensioen bij een gelijksoortige berekening op € 14.355 (34% van het originele inkomen). Indien en zolang de nabestaande in aanmerking komt voor een uitkering uit de Anw, komen deze percentages op respectievelijk maximaal 61% (bij € 80.000) en 70% (bij € 42.000). Desalniettemin geen vetpot, al is het alleen al omdat niet iedereen aan 45 meetellende pensioenjaren komt en een Anw-uitkering afhankelijk is van factoren zoals de aanwezigheid van minderjarige kinderen en het ontbreken van eigen inkomen. Een aanvulling uit de Anw is dus allerminst zeker en beperkt in duur. Hierbij kan een eventuele Anw-hiaatverzekering overigens wel van pas komen. 

Voor werknemers met een salaris boven de fiscale pensioengrens zijn de uitkomsten zonder aanvullende voorzieningen uiteraard nog minder rooskleurig. De gevolgen van inflatie bij niet geïndexeerde uitkeringen laten we hierbij gemakshalve buiten beschouwing, hoewel deze op termijn een serieus effect op de koopkracht van de betrokkenen hebben.

OPLOSSING VOOR NABESTAANDEN ONDERBELICHT 
In de Sociaal Economische Raad wordt hard nagedacht over de wijze waarop ons pensioenstelsel kan worden aangepast om het draagvlak voor collectieve pensioenregelingen te behouden. In de ideeën die bij dit College van Advies worden overwogen, komt individualisering van de spaarmogelijkheden voor de oude dag als serieuze optie naar voren. Hierbij moet men zich wel realiseren dat sparen zich makkelijker voor individualisering leent dan risicodekking, al is het alleen al omdat het risico van autoselectie hierbij minder speelt. De discussie richt zich in eerste instantie ook op pensioensparen, verzorging van de nabestaanden blijft in het geheel onderbelicht.

VERZORGING NABESTAANDEN IS EERSTE PRIORITEIT 
Ondanks de vele berichten over desinteresse van de Nederlanders voor pensioenvoorzieningen, bleek in 2015 dat het belang van een nabestaandenvoorziening door werknemers wel wordt onderkend. Met ingang van 1 januari 2015 werd het pensioengevend salaris afgetopt op € 100.000 (geïndexeerd). Daarnaast werd de mogelijkheid gecreëerd om deel te nemen aan een netto pensioenregeling voor het deel van het salaris dat deze grens overschrijdt. In deze netto regeling kan netto (pensioen) worden gespaard voor de oudedag en bestaat daarnaast vaak de mogelijkheid om het verlies aan nabestaandendekking te compenseren.

ENORME DEELNAME AAN COLLECTIEVE VRIJWILLIGE DEKKING
De verhouding tussen het aantal deelnemers aan netto pensioenregelingen dat daadwerkelijk spaart en de deelnemers die deelnemen aan de risicodekking is ongeveer 1 staat tot 10. Gezien het facultatieve karakter van deze voorziening en het gegeven dat de (netto)premie voor deze risicodekking voor eigen rekening komt, kan worden geconcludeerd dat er onder werknemers voldoende behoefte bestaat tot het afdekken van het financiële risico van de nabestaanden na overlijden. Daarbij is een risicodekking vaak noodzakelijk. Het uitgavenpatroon van de huidige anderhalf- en tweeverdienende gezinnen en andere samenlevingsvormen is vaak gebaseerd op de gezamenlijke inkomsten. Het wegvallen van een deel van die inkomsten bij het overlijden van één van de partners, kan een grote impact hebben op de levensstijl van nabestaanden.

ONDERNEMERS EN ZELFSTANDIGEN 
De discussie over onverzekerde zzp’ers zal weinigen zijn ontgaan. Naast het vaak genoemde arbeidsongeschiktheidsrisico geldt voor deze groep – net als voor werknemers – een financieel risico voor de nabestaanden bij het wegvallen van inkomen door overlijden. Ondernemers, waaronder zzp’ers, die buiten de Pensioenwet en de WMK vallen, zijn voor hun overlijdensrisicovoorziening afhankelijk van individuele overlijdensrisicoverzekeringen, inclusief de bijbehorende medische acceptatievereisten. 

OVERLIJDENSRISICODEKKING ALS VOLKSVERZEKERING? 
Is een overlijdensrisicoverzekering een basisvoorziening die voor iedere Nederlander zou moeten gelden? Aan de ene kant is een overlijdensrisicodekking voor vrijwel iedereen van belang, ongeacht de economische activiteit. Zo is het moeilijk een huis te kopen zonder adequate voorziening die de hypotheeknemer garandeert dat de schuld bij onverhoopt overlijden kan worden afgelost. Aan de andere kant is het kopen van een huis geen eerste levensbehoefte, er bestaat immers ook de mogelijkheid tot huren. Het oorspronkelijke idee van een verzekering is het afdekken van schade die niet (of niet gemakkelijk) door een benadeelde alleen kan worden gedragen. Voor economisch actieven volgt uit overlijden, naast persoonlijk leed, ook daadwerkelijk financiële schade voor de nabestaanden. Deze schade kan zeer aanzienlijk zijn en kan vaak niet zomaar door de benadeelde worden opgevangen. De (toekomstige) verdiencapaciteit van de overledene valt weg, en de kosten van levensonderhoud van de nabestaanden blijven doorlopen. Vandaar dat het voorstel in dit artikel zich richt op een collectieve overlijdensrisicovoorziening voor die personen, van wie het overlijden tot het wegvallen van een inkomen voor de nabestaanden leidt (en dus tot daadwerkelijke, financieel te kwantificeren schade).


Leeftijd van de verzekerde

Factor maal belastbaar inkomen

20 - 30

4

30 - 40

3

50 - 60

2

60 - 68

1

EEN COLLECTIEVE OVERLIJDENSRISICOVERZEKERING. HOE ZIEN WIJ DAT? 
Het gaat ons hier niet om een volledige vervanging van het nabestaandenpensioen of de Anw. Waar je wel aan kunt denken, is een basisvoorziening om – indien er geen andere nabestaandenregeling is – de eerste kosten op te vangen en gedurende een bepaalde ‘gewenningsperiode’ het wegvallen van het inkomen van de overledene (deels) te compenseren. Indien er wel andere nabestaandenvoorzieningen zijn, kan de uitkering als aanvulling op deze voorziening worden gebruikt (zoals het betalen van eventuele erfbelasting, aflossen schulden). Hiermee worden in ieder geval de eerste financiële problemen opgevangen en bestaat de mogelijkheid voor de nabestaanden om het leven ook financieel aan te passen aan de situatie, na het wegvallen van een (gedeeltelijke) kostwinner.

WAT WORDT ER VERZEKERD? 
Uit de eerder genoemde doelgroepbepaling kan relatief eenvoudig een idee voor de vaststelling van de hoogte van het te verzekeren bedrag worden afgeleid. Jaarlijks rust op alle Nederlanders de plicht om de staat over de inkomsten over het afgelopen jaar te informeren, hetgeen resulteert in de vaststelling van een belastbaar inkomen. Dit belastbaar inkomen voor de Inkomstenbelasting zou als grondslag kunnen gelden voor het te verzekeren bedrag. Het voorstel is om het verzekerde bedrag aan de hand van een leeftijdgerelateerde tabel (zie afbeelding) te bepalen.

De achterliggende gedachte is dat met het klimmen van de leeftijd er een vorm van – mogelijk vrijvallend – vermogen wordt gegenereerd, er een kortere periode tot de pensioendatum van de begunstigde resteert en dat de schade door verloren toekomstige verdiencapaciteit afneemt. Tevens worden hiermee – bij het hanteren van leeftijdsafhankelijke tarieven – stijgingen van de verschuldigde premies redelijk binnen de perken gehouden.

LEEF MET VLAG EN WIMPEL, HOUD HET SIMPEL (SIMPLISTISCH VERBOND)
Om een en ander eenvoudig, transparant en praktisch te laten verlopen hebben wij de volgende aanbevelingen:

  1. Fiscaliteit. Buiten de fiscaliteit houden, dus premie netto, uitkering netto en alles buiten de erfbelasting. Zo blijft de regeling “schoon” en kunnen lagere (netto) bedragen worden verzekerd tegen lagere kosten;
  2. Besteding van de uitkering. Vrij aan de begunstigde;
  3. Begunstiging. Conform standaard bepaling partner – kinderen- erfgenamen. Bij afwezigheid van een ultieme begunstigde kan een goed doel worden aangewezen (optioneel in Belastingaangifte?);
  4. Eenmaal verzekerd blijft verzekerd (dus geen complicaties bij arbeidsongeschiktheid, tijdelijke inkomensterugval en dergelijke). Het verzekerde bedrag volgt het belastbare inkomen;
  5. Iedereen met een belastbaar inkomen is verplicht verzekerd, maar wel vrij in de keuze van de uitvoerder;
  6. Uit aanbiedingsplicht volgt acceptatieplicht;
  7. Voor alle aanbieders gelden basis tarieven, die slechts kunnen bewegen binnen van te voren vastgestelde grenzen.

Het basis tarief en de bandbreedtes waarbinnen aanbieders met hun tarieven mogen differentiëren kunnen om de twee jaar - bij de tweejaarlijkse aanpassing van de prognosetafels door het Actuarieel Genootschap - worden vastgesteld op basis van de demografische ontwikkelingen. 

Verzekeraars en andere aanbieders kunnen dan dus concurreren op basis van service, tarieven en aanvullende producten (vergelijk maar met de basis zorgverzekering en individuele aanvullingen). Verder is er sprake van één basisproduct volgens standaard regels. Eventueel kunnen arrangementen via werkgevers, verenigingen of andere collectiviteiten worden overwogen, zolang de overlijdenstarieven maar binnen de gestelde bandbreedtes blijven. Dit laatste is noodzakelijk om de verzekering voor eenieder betaalbaar te houden en geen onverzekerbare groepen te krijgen. Bij collectiviteiten kunnen de tarieven dan voor zover mogelijk aan de doelgroep worden aangepast en kunnen uiteraard voor de doelgroep interessante aanvullende arrangementen worden aangeboden.

CONCLUSIE
Bestaande nabestaandenvoorzieningen leveren vaak minder op dan de nabestaanden verwachten. Er zijn ook vele mensen die geen adequate nabestaandenvoorziening hebben getroffen. Door een collectieve overlijdensrisicoverzekering voor alle Nederlanders met een verzekerbaar belang (een inkomen) op te zetten kan op een eenvoudige en relatief goedkope wijze een basale nabestaandenvoorziening voor iedereen worden gerealiseerd. De sleutelwoorden voor succes zijn hierbij eenvoud, transparantie en praktische uitvoerbaarheid.

 

 

NOTES SUR LA PERSONNE
Stefan Duran, Head Sales Benelux en Marinus de Wilde, Senior Sales Manager

Basis ORV voor iedereen met een belastbaar inkomen

Imprimer