Door de hoge instroom in de WIA zijn pensioenfondsen geconfronteerd met fiks hogere kosten voor de regelingen van arbeidsongeschikte deelnemers. Dit geldt voor fondsen die dit risico herverzekeren of zelf dragen.
Dat blijkt uit gegevens van herverzekeraar elipsLife en uit een inventarisatie van Pensioen Pro onder een aantal grote bedrijfstakfondsen.
Volgens Stefan Duran, hoofd verkoop Benelux bij elipsLife, zijn de premies voor pensioenfondsen die het arbeidsongeschiktheidsrisico herverzekeren met 20 tot 25% gestegen over een periode van vier jaar. Het gaat hier vooral om fondsen met een cdc-regeling en apf’en. Ook werkgevers die bij een ppi zitten en dit risico rechtstreeks willen verzekeren, kregen te maken met zo’n kostenstijging.
elipsLife heeft ongeveer zestig pensioenfondsen als klant, in het bijzonder fondsen met een cdc-regeling. Daarnaast herverzekert elipsLife ook voor verschillende apf-kringen en treedt het op als directe verzekeraar van arbeidsongeschiktheidsrisico’s bij klanten van ppi’s. ‘We werken met vier van de zeven ppi’s samen en bedienen in totaal 35% van de werkgeversklanten.’
Bedrijfstakfondsen verhogen opslag
Ook pensioenfondsen die het arbeidsongeschiktheidsrisico zelf dragen en dat via een opslag op de pensioenpremie financieren, waren duurder uit. Het gaat dan in het bijzonder om de grote(re) bedrijfstakfondsen. Bij ABP, bpf Bouw en PMT was de stijging zelfs hoger dan de toename van de herverzekeringspremies.
Bij ABP steeg de gemiddelde premie als percentage van de pensioengrondslag van 0,4% in 2017 naar 0,7% in 2021. Dit jaar ging de gemiddelde opslag opnieuw omhoog naar 1%. Bpf Bouw verhoogde de opslag van 0,5% in 2018 naar 0,85% in 2021 en bij PMT van 1% naar 1,3% in deze periode. De laatste twee fondsen lieten dit jaar de premie onveranderd.
Pensioenfonds Vervoer schroefde in 2019 de opslag op van 0,6% naar 0,8% en dit bleef nadien stabiel. PFZW zag in 2018 de opslag nog wel stijgen (van 0,5% naar 0,7%), maar verlaagde deze vervolgens weer in twee stappen tot 0,5%. Een woordvoerder van PFZW stelt dat te danken is aan een daling van het aantal deelnemers dat arbeidsongeschikt is geworden en recht heeft op de WIA-aanvulling.
Veel WIA-uitkeringen
Duran ziet als belangrijkste oorzaak van de hogere premies, de sterke instroom in de WIA wat leidt tot een hogere schadelast voor arbeidsongeschiktheid. Uit cijfers van het UWV blijkt dat het aantal WGA-uitkeringen (gedeeltelijke ongeschiktheid) sinds 2017 steeg van 180.000 naar bijna 230.000 vorig jaar. Het aantal IVA-uitkeringen (80-100% arbeidsongeschikten) steeg in deze periode met bijna een derde naar krap 150.000. Ook voor dit jaar verwacht het UWV een toename van het aantal WGA- en IVA-uitkeringen, met zo’n 7% naar dik 400.000, zo bleek uit de eerder dit jaar gepubliceerde Januari-nota.
Het UWV stelde eind vorig jaar dat de toename voor een groot deel kan worden verklaard door de verhoging van de pensioenleeftijd. Oudere werknemers moeten langer doorwerken en daarmee is er een grotere kans op uitval. Duran ziet daarnaast een effect van de krappe arbeidsmarkt: ‘Veel bedrijven en instellingen kampen met personeelstekorten, waardoor er extra druk komt op werknemers. Dat leidt ook tot verzuim en mogelijk later tot een WIA-uitkering.’
Michael Pietersen, adviseur bij Willis Towers Watson, zegt de trend te herkennen. ‘Wel kan het beeld van fonds tot fonds verschillen, zoals ook de kansen op arbeidsongeschiktheid van fonds tot fonds verschillen.’ Daarnaast ziet Pietersen fondsen waar, behalve de WIA-meldingen, ook zaken als minder succesvolle revalidatie, een verlate herijking van de eerder vastgestelde opslag en onvoorwaardelijke uitkeringsverhogingen een rol spelen. Pietersen zegt zich voor te kunnen stellen dat meer premieverhogingen nodig zijn als de hoge instroom in de komende jaren een patroon wordt en mogelijke covid-effecten zichtbaar worden.
42ste week-melding
Dat de premie/opslagverhogingen bij partijen als ABP, BpfBouw en PMT hoger liggen hoger dan de 25% premiestijging die elipsLife doorvoerde, kan volgens Stefan Duran te maken hebben met een inhaaleffect.
Invloed rente
Verder speelt ook de lage rente mee in de hogere premiestelling omdat net als bij pensioenen de waarde van de verplichtingen stijgt, maar Duran stelt dat het effect daarvan beperkt is door de relatief korte duratie. ‘Het aantal mensen dat levenslang arbeidsongeschikt blijft, is uiteindelijk veel minder hoog dan het totale bestand arbeidsongeschikten. Een groot deel stroomt na verloop van tijd weer uit naar het arbeidsproces. ’
Volgens Pietersen is de lage rente (en dus hogere premie) voor cdc-fondsen en apf’en geen reden om af te zien van een herverzekering. ‘De lage rente heeft weliswaar impact op de prijzen die herverzekeraars vragen, maar als het pensioenfonds het in eigen beheer houdt dan heeft het zelf bij de reservering ook te maken met de lage rente.’
De afweging herverzekeren of het arbeidsongeschiktheidsrisico zelf dragen is door de rentedaling niet materieel veranderd, aldus Pietersen. ‘Wel is het zo dat door de consolidatieslag fondsen gemiddeld gesproken groter zijn dan ze waren, zodat de capaciteit om risico zelf te dragen in de regel groter is geworden.’
Regelingen voor arbeidsongeschiktheid
In veel pensioenregelingen bestaat het arbeidsongeschiktheidsdeel uit twee componenten. In de eerste plaats hebben deelnemers die langer dan twee jaar zijn uitgevallen en voor meer dan 35% arbeidsongeschikt zijn, recht op een premievrije opbouw. De mate van deze opbouw hangt af van het arbeidsongeschiktheidspercentage.Daarnaast keren veel pensioenfondsen een aanvulling uit op de WGA- of IVA-uitkering. Sommige fondsen noemen dit het ‘arbeidsongeschiktheidspensioen’; andere fondsen betitelen dit als WIA-hiaat en -excedentuitkeringen. Samen vormen WGA en IVA de WIA.
Wel of niet indexeren?
Premievrije opbouw en arbeidsongeschiktheidspensioen worden voor wat betreft de indexatie ongelijk behandeld. Veel fondsen indexeren het pensioen/aanvullende uitkering aan de hand van het prijsindexcijfer. Indexatie op basis van loonstijging is een zeldzaamheid.‘Zelf heb ik in de trajecten die ik heb begeleid nog geen fonds voorbij zien komen die een stijging op basis van cao-lonen in hun arbeidsongeschiktheidsrisico’s had zitten’, aldus Michael Pietersen van WTW. ‘Wel ben ik onlangs betrokken geweest bij een fonds dat een arbeidsongeschiktheidspensioen bij een partij heeft verzekerd, waarbij de uitkering jaarlijks met een vast percentage stijgt. Hierbij ging het om maatwerk voor een groot pensioenfonds.’De premievrije opbouw wordt doorgaans niet geïndexeerd, stelt Stefan Duran van elipsLife. ‘Het is in de gesprekken tussen sociale partners eigenlijk een ondergeschoven kindje. Op zichzelf voelt het wel onrechtvaardig. Je zit als deelnemer voor de opbouw tot in lengte van dagen vast aan het loon ten tijde van het uitvalmoment. Ik zou dit wel een discussie waard vinden.’
‘Deze partijen staan overwegend iets verder af van de ontwikkelingen op arbeidsongeschiktheid dan wij en zij reageren dus ook later.’ elipsLife neemt behalve daadwerkelijke WIA-cijfers ook de zogeheten ‘Poortwachterrapportages’ mee in het proces van de premiestelling. ‘Bijvoorbeeld de 42ste week- en 52ste week-meldingen. Deze rapportages voorspellen historisch gezien vrij goed hoe hoog de instroom in de WIA een jaar later zal zijn’, aldus Duran. Als voorbeeld noemt hij de long covid-gevallen, waarvan een flink deel toch al weer binnen een jaar aan het werk is gegaan.
Auteur: Lieuwe Koopmans